'Altijd kuiltoevoegmiddel in eerste snede'

Arend den Hartog en Marcel Gerritsen - klein formaat

Melkveehouder Arend den Hartog (links) voegt op advies van voeradviseur Marcel Gerritsen (rechts) standaard een kuiltoevoegmiddel toe.

Melkveehouder Arend den Hartog uit IJzendoorn gebruikt standaard een kuiltoevoegmiddel bij het inkuilen. "Wij zijn erg secuur in het inkuilmanagement, van het maaien tot het plastic op de kuil doen. Waarom zou ik de conservering dan verder aan het toeval overlaten?”

Bedrijfsgegevens De Pottum V.O.F. in IJzendoorn (GD)

  • 120 melkkoeien, 80 stuks jongvee
  • Melkproductie 10.300 kg melk
  • 3,51% eiwit, 4,46% vet
  • 70 ha grond in gebruik
  • 30 stierkalveren voor vleesverkoop

‘Kies in voorjaar homofermentatief inkuilmiddel’

Marcel Gerritsen, ruwvoerspecialist bij Agrifirm, adviseert een homofermentatief inkuilmiddel voor de eerste snede. “De eerste snede is vaak wat natter, de kuil verdicht hierdoor makkelijker en is minder broeigevoelig. Een homofermentatief inkuilmiddel als Ecosyl bevat één soort melkzuurbacterie die zorgt voor een snelle pH-daling en conservering. Zo houd je de voederwaarde van de energierijke eerste snede op peil en is de kuil snel stabiel.”

Minder verlies voederwaarde

Melkveehouder Den Hartog ziet aan de hand van de kuilanalyses dat de voederwaarde behouden blijft, “Ook onder mindere omstandigheden conserveert de kuil goed en krijg ik goede kuiluitslagen terug. Wij maken lasagnekuilen, de eerste snede verdelen we over 2 á 3 kuilplaten. Omdat dit eerste kuilgras niet broeigevoelig is, zetten we puur in op snel en goed conserveren.”

Broei remmen alleen wanneer nodig

In de bovenste laag van de lasagnekuil voegt de melkveehouder met DA Ecostable een dubbelwerkend middel voor conservering en broeiremming toe. Gerritsen adviseert alleen een broeiremmer toe te voegen wanneer er risico op broei is. “Broei remmen kost namelijk een stukje voederwaarde. Naast het toevoegen van een broeiremmer, is voldoende opslagcapaciteit en uitkuilmanagement belangrijk om broei te beperken. Houd in de zomer een voersnelheid van 2 meter per week aan, ’s winters is 1 meter per week voldoende.”

‘Maai eerste snede op tijd’

De ruwvoerspecialist ziet voordeel in het op tijd maaien van de eerste snede, “Als je die uiterlijk vroeg in mei maait, is de kans op een goede tweede snede groter. Wat je anders wint aan voederwaarde in een late eerste snede, verlies je in de tweede snede. Daarnaast zorgt een zware snede voor een slechtere hergroei van de volgende.”

Kalendermaaien voor behoud voederwaarde

Gerritsen is ook voorstander van kalendermaaien, “Wil je echt melken uit ruwvoer, dan is kalendermaaien de oplossing. Na 4 weken neemt de voederwaarde van het gras af, met name in de tweede en derde snede, omdat dan de aar in het gras schiet. Door elke 4 weken te maaien, behoud je zoveel mogelijk voederwaarde.”

Goed inkuilmanagement belangrijk

“Inkuilmanagement is net zo belangrijk als tijdstip van maaien”, vindt de ruwvoerspecialist. "Houd een veldperiode van maximaal 24 tot 36 uur aan. Zorg dat de loonwerker het gras gelijk verdeelt over de kuil en de lagen maximaal 20 cm zijn. Zo verdicht je de kuil zo goed mogelijk. Voeg voor een goede en snelle conservering altijd een kuiltoevoegmiddel toe.”

Passend middel in elke situatie

Melkveehouder Den Hartog koopt de kuiltoevoegmiddelen van Ecosyl zelf in. “Eén keer in het jaar bestel ik Ecosyl en DA Ecostable voor kuilgras en Ecocool voor mais. In het voorjaar geldt een voorjaarsactie op deze inkuilmiddelen. De loonwerker voegt het hier eenvoudig toe aan het doseerapparaat. Zo heb ik de regie in eigen hand en kan ik een goede conservering van de kuil verzekeren.”