Melkveehouders kunnen veel winnen op het gebied van ruwvoerwinning

De meeste loonwerkers kiezen ervoor om vooral in de eerste twee snedes een kuiltoevoegmiddel in te zetten. Dit blijkt uit een afstudeeronderzoek van Julia Hummel, student aan de Aeres Hogeschool in Dronten. In het onderzoek is gekeken naar drijfveren van loonwerkers om een kuiltoevoegmiddel te gebruiken.

 Voederverliezen in de zomerperiode

Uit het onderzoek blijkt dat 73,5% van de bevraagde loonwerkers in het voorjaarsgras een kuiltoevoegmiddel gebruikt. 41,8% van de loonwerkers geven aan dat zij in de najaarssnede gras een kuiltoevoegmiddel toepassen. In de mais kiezen ze voor een kuiltoevoegmiddel als het gewas een hoog drogestofgehalte heeft, of als er sprake is van ziektes zoals builenbrand. “Zo zorg je dat de voederwaarde in het ruwvoer behouden blijft tijdens de bewaring en bij het uitkuilen”, aldus Couzijn Bos, Business Development Manager bij Volac, “Wanneer je in alle kuilen een kuiltoevoegmiddel gebruikt, behoud je de maximale voederwaarde in eiwit en energie. Dit komt het bedrijfsresultaat ten goede.”

Gericht conserveren of broei beperken

Broeiremming en conservering hebben een individuele aanpak nodig. Loonwerkers geven aan dat zij bij mais vooral broeiremming willen voorkomen en bij gras de focus leggen op een goede conservering. “Om gericht conservering én broeiremming te stimuleren heb je een kuiltoevoegmiddel met een specifiek bacteriemengsel nodig. Voor een goede conservering zijn melkzuurbacteriën van belang en voor broeiremming zijn dat azijnzuurvormende bacteriën”, aldus Leo Tjoonk, Concept Lead Ruwvoer bij Agrifirm. Om het beste inkuilresultaat te behalen zal de melkveehouder afhankelijk van het drogestofgehalte bij het inkuilen moeten bepalen welk inkuilmiddel daarbij het beste past.

Loonwerkers onderzoek