Maisteelt 2021. Gebruik kuiltoevoegmiddel bij builenbrand

Het maisseizoen loopt richting het einde en we zitten inmiddels volop in de maisdemo’s. Couzijn Bos van Ecosyl bezocht afgelopen weken verschillende open dagen verspreid over het land en geeft een update van de stand van het gewas. “Het wordt eind september dringen bij de loonwerker”, concludeert hij. “En er zijn nogal wat percelen met builenbrand, daarvoor adviseer ik een kuiltoevoegmiddel te gebruiken.”

Het maisgewas staat er dit jaar wisselvallig voor, zowel tussen de verschillende regio’s als soms binnen eenzelfde perceel. In de zandgebieden in het oosten en het zuiden staat over het algemeen een prima gewas en alleen op percelen met structuurschade is het gewas duidelijk minder en ongelijkmatiger.

Het wordt dringen bij de oogst
Vergeleken met afgelopen jaren is de mais duidelijk een stuk later en dat betekent dat het zeker in het noorden nog wel even duurt voordat het gewas voldoende oogstrijp is. Dat de oogst laat op gang komt, zal betekenen dat veehouders die nog voor 1 oktober een vanggewas moeten zaaien zo kort mogelijk op die datum willen gaan zitten. Dat wordt dringen bij de loonwerkers in de laatste week van september. Goed plannen en overleg met de loonwerker is dit jaar dus extra belangrijk.

Vroeg hakselen
Het gevaar bestaat dat mais hierdoor in te vroeg stadium wordt gehakseld. Dit betekent een groot risico op perssapverliezen en een lastige conservering. Door een kuiltoevoegmiddel zoals Ecocool of DA Ecocorn te gebruiken kun je de maiskuil sneller stabiel krijgen, wat zetmeelverlies terugdringt.
Het hakselen met een hogere stoppelhoogte kan ook bijdragen aan het verhogen van het drogestofgehalte en voederwaarde. Voor melkveehouders met een ruime ruwvoervoorraad, maar een laag eiwitgehalte is het sowieso te overwegen om wat extra hakselhoogte aan te houden. Het onderste stro heeft weinig voederwaarde en bevat door opgespatte gronddeeltjes vaak veel foute bodembacteriën die het conserveringsproces verstoren.

Builenbrand? Gebruik DA Ecostable
De stress van de nattigheid en kou zien we in een aantal regio’s terug in afwijkende kolven: met name bijkolfjes en gesplitste kolven. Verder zien we meer aangetaste kolven als gevolg van vogelvraat.
Het natte voorjaar en de vochtige zomer waren ook bevordelijk voor de ontwikkeling van schimmels. Zeker in de nattere gebieden is duidelijk meer sprake van builenbrand en kopbrand. Om een goed beeld te krijgen van de besmettingsgraad, is het belangrijk om regelmatig het perceel in te lopen en te controleren. Omdat de schimmels in de kuil terechtkomen werkt dat nadelig op de conservering. Bij een zware besmetting adviseren we DA Ecostable te gebruiken, dat bevat een hoge concentratie melkzuurbacteriën. Dit zorgt voor een heel snelle pH-daling waardoor de schimmels een minimale kans krijgen om zich te ontwikkelen en voor problemen te zorgen.

Kuiltoevoegmiddel? Let op effectiviteit en aantal bacteriën
Door de grote verschillen per regio, maar ook tussen de maispercelen en zelfs binnen een maisperceel heeft de ruwvoeradviseur een extra belangrijke taak in het leveren van maatwerk. De inzet van een kuiltoevoegmiddel in snijmais is vrijwel altijd een verantwoorde investering om voederwaardeverliezen te minimaliseren. Let bij de keuze van het middel op het aantal bacteriën, de kwaliteit van de bacteriestam en of het kuiltoevoegmiddel aantoonbaar (via onafhankelijk onderzoek) effectief is.

Om voederwaardeverlies door broei te beperken, zeker bij een lage voersnelheid (minder dan 1 meter per week), is het toevoegen van Ecocool een verstandige keuze. Zie hiervoor ook de resultaten van een recent onafhankelijk onderzoek op drie proefbedrijven (Grub, Futterkamp en Riswick) in Duitsland. Door toevoeging van een effectieve broeiremmer blijft mais veel langer stabiel.

Grafiek onderzoek Ecocool