Boterzuur in de kuil: Wat is het effect van melkzuurbacteriën?
15 December 2017
Boterzuur is een probleem dat vooral voorkomt bij kuilen die onder niet-optimale omstandigheden zijn ingekuild. Dit zijn de nattere kuilen, die vaak een hogere NH3-fractie hebben of juist de broeigevoelige kuilen met een hoog DS-gehalte. De oorzaak van boterzuurvorming: een te hoge/niet snel genoeg dalende pH-waarde. Bij een (te) hoge pH krijgen ongunstige bacteriën, zoals boterzuur (Clostridiae), de kans om zich sneller te vermenigvuldigen.
“Voor het conserveren van de kuil is het belangrijk dat er snel een gunstige balans van bacteriën ontstaat. Vooral een snelle pH-daling is essentieel om de ongunstige bacteriën te onderdrukken”, stelt Robin Wolf, productmanager melkvee bij Eurofins Agro. “Wat je in feite doet met het toevoegen van een inkuilmiddel, is het vergroten van het goede leger melkzuurbacteriën. En ja, hoe groter het leger, des te sneller overwin je de vijandige boterzuurbacteriën''
Hoe groter het leger, des te sneller overwin je de vijandige boterzuurbacteriën.
‘Goede geconserveerde kuil is tweeledig’
Met de zogenaamde Conserveringsindex meet Eurofins Agro op basis van kwaliteitskenmerken in hoeverre de conservering van een kuil geslaagd is. Het effect van Ecosyl is volgens Wolf daarin duidelijk zichtbaar. “Wat je ziet is dat de populatie gunstige melkzuurbacteriën aanzienlijk groter is en dat juist de ammoniak-fractie en de hoeveelheid boterzuur lager liggen. Door deze gunstigere balans van bacteriën krijg je een smakelijker product. Uiteindelijk is een goede conservering tweeledig; je beperkt de drogestof verliezen én je benut de voederwaarde maximaal.’