In 5 stappen naar de optimale maiskuil
21 September 2020
Hoe kun je zorgen dat de waardevolle snijmaïs van het land goed in de kuil komt? Nog belangrijker: Hoe komt het weer goed uit de kuil? Er zijn vijf belangrijke aandachtspunten om de voederwaarde van de mais optimaal te benutten.
Oogst in het juiste stadium
Veel rundveehouders beschouwen maïs pas oogstrijp als het afsterft, terwijl het in werkelijkheid eerder geoogst zou moeten worden. Het beste oogsttijdstip is als het droge stof- en zetmeelgehalte 30 tot 33 procent is. De hogere zetmeelgehaltes zijn prettig, maar als dat bereikt moet worden door groen blad te laten afsterven, dan gaat dat ten koste van de verteerbaarheid, smakelijkheid en energie. Vlak voor de oogst neemt het drogestofgehalte met 2% per week toe door het indrogen van de maïs.
Focus op efficiente conservering
Door een inefficiënte conservering verliest mais gemiddeld 8 tot 10 procent van zijn voederwaarde. Inefficiënte fermentatiebacteriën verbruiken voornamelijk suikers wat ten koste gaat van de beschikbare metaboliseerbare energie. Met andere woorden: de beschikbare voederwaarde voor het vee daalt. Onafhankelijke proeven tonen aan dat het toevoegen van de krachtige en gelijkmatige melkzuurbacterien in Ecosyl zorgen voor een betere conservering. Het zorgt ervoor dat het voederwaardeverlies maar liefst 50 procent afneemt. Dit houdt in dat een behandeling met Ecosyl ervoor zorgt dat er 4 tot 5 procent meer voederwaarde voor de koeien beschikbaar is.
Broei beperken en voorkomen
Het ontstaan van broei is een belangrijke oorzaak van verlies aan voederwaarde in een maiskuil. Het is helaas onvermijdelijk dat mais dood bladmateriaal heeft of zelfs rottend organisch materiaal op én in de bladgewrichten. Dit vormt een voedingsbodem voor ongewenste micro-organismen zoals schimmels en kan de conservering flink verstoren en extra broei veroorzaken. Daarnaast zitten er gisten en schimmels in de omgeving. Om de ‘broei-bacteriën’ hun werk te laten doen, hebben ze zuurstof nodig. Daarom is het belangrijk om de lucht zoveel mogelijk uit de kuil te verwijderen en te zorgen voor een luchtdichte opslag. Met het gebruik van een kuiltoevoegmiddel dat zowel de fermentatie als aerobe stabiliteit verbetert, zorgt u voor een optimale conservering en minimale verliezen door broei.
Voldoende capaciteit op de kuil =druk
Laat u niet verleiden om te bezuinigen op de aanrijdcapaciteit. Een vuistregel is dat kuilvoer met 30 procent droge stof 25 procent van het gewicht per uur nodig heeft om het aan te rijden. Dus als de aanvoercapaciteit 100 ton per uur bedraagt, vraagt dat om een aanrijdcapaciteit van 25 ton. Naast voldoende aanrijdcapaciteit kunt u door middel van de haksellengte zorgen, dat de mais zich goed laat aanrijden. Een kortere haksellengte van de maïs bevordert de verdichting. Vooral bij een hoog drogestofgehalte kunt u er daarom voor kiezen een kortere haksellengte aan te houden (1,2 tot 2,2 cm). Vul de kuilsilo in lagen van niet meer dan 10 tot 15 cm en met een maximale hoek van 20 graden om het goed aan te kunnen rijden.
Luchtinlaat voorkomen
Gebruik bij het inkuilen van mais altijd een onderfolie om het indringen van zuurstof van onderaf te voorkomen. Voordat u de kuilsilo vult, plaatst u de wandfolie aan de zijkant van de kuil om de aansluiting tussen de zijwand en de kuil luchtdicht te krijgen. Zorg voor ruim een meter overlapping, zodat het wandfolie overlap heeft met de onderfolie. Voor de bovenfolie is het beter een meerlaags afdekfolie te gebruiken dan een dikker éénlaags folie. Het dunnere folie is flexibeler en volgt gemakkelijker de contouren van de kuil.
Met een zwaar geweven kleed over de maïskuil beschermt u de kuil tegen beschadigingen, maar dit zorgt nauwelijks voor extra gewicht op de kuil zoals bij een gronddek. Hoe meer gewicht op de kuil, hoe meer lucht uit de kuil blijft des te kleiner de kans op broei en daarmee verlies van voederwaarde.