'Door snelle conservering meer voederwaarde in de kuil'
07 April 2020
Op de Grenshoeve in Vlist, in het Utrechtse veenweidegebied, runt Gerrit Oskam een bedrijf met zo’n 100 melkkoeien en 35 fokschapen. Van de in totaal 56 ha teelt hij op zo’n 4 ha mais voor het winterrantsoen, maar het overgrote deel bestaat uit gras. De koeien lopen vanaf juni dag en nacht buiten. De eerste snede en groot deel van de tweede snede probeert hij zoveel mogelijk in te kuilen. “De eerste snedes hebben toch de beste kwaliteit”, stelt hij.
Voer van eigen land
Oskam voert zijn koeien volledig met eigen voer en koopt behalve brok geen voer aan. Dat is een van de redenen waarom hij wat later maait. Afhankelijk van het weer en de draagkracht van de veengrond maait hij de eerste snede zo rond 10 mei. Zo zorgt hij voor voldoende structuur in het voer en geef hij ruimte aan de weidevogels.
Ecosyl voor optimale conservering
Om te zorgen voor een goede kuilkwaliteit besteedt Oskam veel aandacht aan het graslandbeheer en het inkuilproces.
De loonwerker gebruikt een opraapwagen die is uitgerust met een groot aantal messen. Het resultaat is vergelijkbaar
met dat van hakselen. Daarnaast laat hij Ecosyl toevoegen voor een goede conservering.
Snelle conservering en geen broei
Een aantal jaren geleden gebruikte hij nog melasse bij het inkuilen, maar op advies van zijn adviseur van De Samenwerking schakelde hij over op Ecosyl. “Ik heb vooraf nog navraag gedaan bij PPP-Agro en die ondersteunde de keuze”, vertelt hij. “Het zorgt voor een heel snelle en goede conservering en voorkomt broei.”
Voederwaarde en voeropname
“Hoe sneller de conservering hoe meer voederwaarde er overblijft voor de koeien. In de afgelopen voorjaarskuil zat ondanks de maaidatum maar liefst 960 VEM. Bovendien zorgt de goede conservering ervoor dat de koeien het kuilgras graag
vreten en er daardoor meer van opnemen. Dan melk je gewoon super op alleen kuilgras en een beetje snijmais. Dat zie je dan ook terug in extra liters in de tank.”