5 aandachtspunten voor een goede graskuil

Het maken van een goede graskuil is van belang voor het behalen van een goed bedrijfsrendement. Eiwit uit eigen ruwvoer is immers de goedkoopste manier om melk te produceren. Hoe benut je dat waardevolle eiwit optimaal? Arie van der Wal, ruwvoerspecialist bij Agrifirm en winnaar van Toppers in Ruwvoer 2022, geeft je vijf aandachtspunten.

Ruwvoerspecialist Arie van der Wal geeft aandachtspunten voor het maken van een goede graskuil

1. Bemesting

De kwaliteit van een graskuil begint bij de bemesting. Het is tijdens het grasseizoen belangrijk om voortdurend te kijken naar hoe je de mestplaatsingsruimte optimaal benut. “De bemesting is, naast wat mogelijk is, afhankelijk van hoeveel eiwit je in de kuil wil hebben”, vertelt Van der Wal. “Het sturen van de bemesting op eiwit in het gras is de eerste stap van een goede graskuil.”

2. Maaistadium en veldperiode

Het bepalen van het maaistadium, tijdstip van maaien en de veldperiode is de tweede stap in het maken van een goede graskuil. Gewassen bij een laat maaistadium zijn ouder, bevatten minder eiwit en meer celwanden. Het tijdstip op de dag van maaien heeft ook invloed op het suikergehalte in het gras. Na het maaien verliest gras voederwaarde. Hoe langer de veldperiode, hoe meer voederwaarde verloren gaat. Het advies is om gras niet langer dan 36 uur op het land te laten liggen. 

3. Zand op de kuil, niet in de kuil

“Fundamenteel is dat je zand bovenop de kuil wil hebben, niet er doorheen”, zo zegt Van der Wal. Samen met zand kunnen er veel foute bacteriën in de kuil komen die de conservering verstoren. “Dat betekent dat je op vlak land, schoon en netjes met de schudder en hark moet werken. Eigenlijk zijn dat open deuren, maar het zijn wel de plekken waar we nog veel geld kunnen verdienen in Melkvee Nederland”, aldus Van der Wal. 

4. Inkuilen

Dan komt het moment van inkuilen. Hoe het gras in de kuil komt, bepaalt uiteindelijk de kwaliteit van de graskuil. Van der Wal geeft aan dat het belangrijk is goede ruime silo’s te hebben, passend bij de grootte van de veestapel. “Dit geeft ruimte om goed aan te rijden, zodat de kuil goed verdicht wordt”, vervolgt Van der Wal.

5. Kuiltoevoegmiddel

Tot slot adviseert hij om tijdens het inkuilen een kuiltoevoegmiddel te gebruiken. “Een inkuilmiddel kan een goede kuil net iets beter maken”, zegt Van der Wal. De keuze van het middel is afhankelijk van het drogestofgehalte, de opslag en de voersnelheid van de kuil. De ruwvoerspecialist vervolgt: “Als de kuil niet broeigevoelig is, hoeft er alleen een melkzuurbacterie in die zorgt voor een snelle pH daling. Daarmee maak je de perfecte kuil.”

Ecosyl is een bewezen kuiltoevoegmiddel dat de unieke melkzuurbacterie MTD/1 bevat die meteen actief is en voor een snelle pH daling zorgt. Daarnaast geeft het smakelijk en voedzaam ruwvoer als resultaat. Voor broeigevoelige kuilen is er Ecocool.