Vijf belangrijke lessen uit uw huidige graskuil

Uw graskuil van het afgelopen seizoen is meer dan alleen een voeropslag. Het is een waardevolle informatiebron om volgend jaar een nog betere kuil te maken. Ervan leren is de sleutel tot succes in ruwvoermanagement.

Kuilvoer analyse graskuilHet interpreteren van de kuilvoeranalyses is een goed begin. Maar vaak blijft dit beperkt tot de voederwaarde, zonder een compleet beeld te krijgen van het product. Toch heeft de kwaliteit (en de kwantiteit) van het kuilvoer een vrij grote impact op de financiële gezondheid van een melkveebedrijf. Het is dus zeker de moeite waard om nu extra goed te controleren wat er ligt, om volgend jaar een nog betere kuil te maken.

Tip: noteer eens wat u opvalt aan de kuil en maak er voldoende foto’s van. Zo maakt u zelf een beeldverhaal voor het volgende grasseizoen.

Op het oog - hoe ziet de kuil eruit?

Stel uzelf de vraag of de huidige graskuil er één is om trots op te zijn. Hoe ziet het eruit? Is de kuilopening netjes? Kan er lucht inkomen, wat broei veroorzaakt? Een nette kuilopening kan veel verschil maken. Maar ook het aanrijden of afdichten zijn belangrijke aandachtspunten.

Een veel voorkomend probleem is een te snelle aanvoer van gras tijdens het inkuilen. De silagewagens moeten wachten of de vracht wordt anders onvoldoende verdeeld en aangereden op de kuil.

Mocht u donkere, zwarte lagen in de kuil tegenkomen, dan kan dit betekenen dat er teveel stikstof in het gras aanwezig was tijdens de oogst. In dat geval had u de kuil beter nog wat langer dicht kunnen laten.

Temperatuur - hoe koel is de kuil?

Voelt het kuilvoer warm aan? Zo ja, dan is er waarschijnlijk sprake van broei. Pak eens de thermometer en meet hoeveel energie in de lucht verdwijnt. Dit wordt veroorzaakt door gisten en schimmels die de voedingsstoffen van het kuilvoer als het ware ‘verbranden’. Ook in dit geval verdient het aanrijden en afdekken extra aandacht. Als er broei in de kuil zit, dan wordt het product er aan het voerhek zeker niet beter op. U kunt de schade beperken door als broeiremmer Eco TMR bij het mengen van het voer toe te voegen.

Reuk – ruikt de kuil fris?

Ruikt de kuil zoet? Of juist onaangenaam? Dat kan een teken zijn van slechte conservering door ongewenste microben, waardoor een deel van de voederwaarde verloren gaat.

Ook al heeft u het inkuilmanagement verder wel goed onder controle, als goede bacteriën niet de overhand hebben in de start van het conserveringsproces, ondermijnt dat alle andere inspanningen.

Voelen - hoe voelt het kuilvoer aan?

Voelt het kuilvoer slijmerig of plakkerig aan? Dat kan te wijten zijn aan overmatige stikstof bij de oogst en een laag suikergehalte, waardoor de kuil slecht conserveert. Is het kuilvoer net zo groen als dat u verwachtte? Of is het juist vezeliger? Wellicht heeft u dan te lang gewacht met maaien om bijvoorbeeld extra opbrengst te krijgen.

Vochtgehalte - hoe nat of droog is de kuil?

Komt het vochtgehalte in de kuil overeen met wat u ongeveer verwachtte? Of is het natter of droger?Stel uzelf ten doel om het gras zo snel mogelijk te drogen tot het voor u ideale DM-percentage.Dat voorkomt verliezen in het veld en de kans op restsappen in de kuil. Een veldperiode van max 24 uur met een snelle oogst is meestal belangrijker dan een DS-percentage.

Benut de informatie die u uit uw huidige graskuilen kunt halen en bespreek die met uw voeradviseur. Zodat uw volgend jaar nog meer melk uit eigen ruwvoer kunt halen!

Meer info?
Op de (Engelstalige) Cut to Clamp-website vindt u meer informatie over het ideale inkuilmanagement www.cuttoclamp.com