Voederwaarde eerste snede verzilveren in de kuil

De eerste snede gaat er heel binnenkort af of zit op sommige plekken zelfs al in de kuil. Het is een van de belangrijkste oogstmomenten voor melkveehouders, want deze snede heeft vaak de hoogste voederwaarde. Zeker met de huidige krachtvoerprijzen is goed kuilvoer veel waard. Hoe zorg je dat die voederwaarde ook goed bewaard blijft in de kuil?

Het belang van hoogwaardig ruwvoer neemt toe naarmate de (kracht)voerkosten oplopen. Er komt steeds meer nadruk te liggen op de benutting van eiwit van eigen land. Een goede eerste snede stelt een belangrijk deel van de ruwvoervoorraad veilig én zet vaak de toon voor volgende snedes. Couzijn Bos van Ecosyl bespreekt 7 stappen voor een geslaagde eerste snede.

1. Plannen

“Het is belangrijk om aan het begin van het seizoen te bepalen wat voor gras je in wilt kuilen qua drogestofopbrengst, ruw eiwit, voederwaarde, verteerbaarheid etc. Als het goed is, is hier de bemesting al op afgestemd. Het maaimoment is dan meestal ook goed planbaar. Natuurlijk, het moet niet met bakken uit de lucht komen, maar met de mechanisatie van tegenwoordig lukt het meestal ook onder meer wisselvallige weersomstandigheden om het gras goed binnen te krijgen. Stem het maaien en kuilen in ieder geval tijdig af met je loonwerker.”

2. Inkuilmiddel kiezen

“Melkveehouders die gaan voor topkwaliteit ruwvoer, besparen over het algemeen niet op kuiltoevoegmiddel. We zien dat Ecosyl steeds vaker standaard in iedere snede toegevoegd wordt. Onder normale inkuilomstandigheden is een inkuilmiddel op basis van hoogwaardige melkzuurbacteriën (MTD/1) het beste om de voederwaarde van de eerste snede goed te conserveren. Een broeiremmer met melkzuur (MDT/1) en azijnzuur (PJB/1) is alleen nodig als er daadwerkelijk risico is op broei, dus wanneer er gemakkelijker lucht/zuurstof bij het gras komt. Dat is het geval bij grof gewas en/of een hoog drogestof gehalte. De kuil is dan moeilijker aan te rijden. Bij lasagnekuilen komt de eerste snede onderin en dan is broei remmen vaak pas bij een volgende snede aan de orde of enkel in de toplaag van de kuil. Voor de keuze van het inkuilmiddel geldt: altijd conserveren en alleen als het nodig is broei remmen.”

3. Maaien

“Maai bij de gewenste kwaliteit en het gewenste drogestofgehalte. Hou de groei en het bloeistadium richting het maaimoment goed in de gaten. Veel blad is veel eiwit. Zon brengt suiker in het gras. Dat is voedsel voor melkzuurbacteriën die in de kuil conserveren. Na een aantal zonnige dagen komt het maaimoment er wat minder precies op aan. Maai zeker niet te kort, zodat de hergroei makkelijk op gang komt. Ook loop je met te kort maaien een groter risico dat vuil en zand van de bodem mee de kuil in gaat. De optimale maaihoogte is 7 cm.”

4. Schudden en harken

“Meestal is één keer schudden genoeg en soms al te veel. Recent onderzoek door Volac in Groot-Brittannië laat zien dat bij ’s morgens maaien en meteen schudden de droogsnelheid gemiddeld 1,0% drogestof per uur bedraagt. Hoe korter de veldperiode, hoe beter. De maximale tijd tussen maaien en inkuilen houden we op 36 uur. Stel de schudder en hark goed af, zodat er geen bodemdeeltjes in de kuil terecht komen.”

5. Inkuilen en aanrijden

"Kuil dunne laagjes over elkaar in. Goed aanrijden is een van de belangrijkste werkzaamheden voor een geslaagde kuil. Eenmaal in de kuil willen we dat er geen of in ieder geval zo min mogelijk lucht bij het gras komt. We houden aan dat bij een aanvoer van 100 ton per uur 25 ton aan gewicht nodig is op de kuil. Ook is het belangrijk om de hoeveelheid gras af te stemmen op de silo. Bij een sleufsilo komt het gras niet boven de silo uit, zodat ook de toplaag, die toch al gevoeliger is voor broei, goed vastgereden kan worden.”

6. Afdekken

"Eenmaal in de kuil, is het zaak om de kuil zo snel mogelijk luchtdicht af te sluiten en de afgesloten kuil te voorzien van zo veel mogelijk gewicht. Bij een lasagnekuil waarin meerdere snedes over elkaar komen, is het belangrijk dat het plastic er zo kort mogelijk af is en snel er weer op zit. Het extra aanrijden van de snede die er al zit raden we af. Zo komt er meer lucht in de toplaag en dat wil je juist voorkomen. Begin de tweede of latere snede gewoon met een dun laagje en rijd dat stevig aan.”

7. Conserveren

"Als de kuil vol is met de eerste snede of meerder snedes over elkaar dek je de kuil af met, het liefst, zand of anders met zo veel mogelijk gewicht dat goed is verdeeld. De lucht moet er zoveel mogelijk uit, zodat de melkzuurbacteriën goed hun werk kunnen doen. Die zitten van nature in gras, maar met een toevoegmiddel voeg je meer actieve melkzuurbacteriën van hoge kwaliteit toe. Die versnellen de conservering en hoe sneller de kuil conserveert, hoe meer eiwit en voederwaarde van eigen land behouden blijft voor de koeien. Dat betaalt zich gemakkelijk terug in meer melk.”

Meer weten? Couzijn Bos helpt je graag verder.
06-51571622
couzijn.bos@volac.com

Couzijn-Bos-weiland